Het land Djibouti met de gelijknamige hoofdstad is kleiner dan België en staat bekend als een van de heetste landen ter wereld. Het bestaat voor een groot deel uit woestijn waardoor er bijna geen dieren in het wild voorkomen. Het is er bijna onmogelijk landbouw en/of veeteelt te bedrijven. Er leven minder dan 1 miljoen mensen.
-De Rode Zee (Golf van Aden) tussen Djibouti en Jemen is slechts 20 km breed .
-50% van de inwoners van Djibouti is werkloos.
…Het Assalmeer heeft het hoogste zoutgehalte ter wereld.
…Kerst in Djibouti word gevierd op 7 januari.
…De taxiprijzen in Djibouti stijgen na zonsondergang met 50%.
…Veel inwoners van Djibouti kauwen Qat in hun vrije tijd. (Qat is een licht stimulerende drug in de vorm van een blad van de gelijknamige plant. Kauwen op de bladeren verdrijft vermoeidheid en honger. Het genotmiddel wordt al sinds de dertiende eeuw in Jemen, Somalië, Ethiopië en Kenia gebruikt.
De vrachtwagen met onze bagage is afgelopen nacht pas om 3 u aangekomen. Pascal heeft met de twee nachtwakers van het hotel alles afgeladen. Van onze eigen twee koffers bleek en 1 opengemaakt en duidelijk niet met ‘zachte hand’. Er hing een slotje aan welke nog steeds ongeopend was maar de rits werd stukgemaakt. Dat zal wellicht onderweg tijdens een gendarmeriecontrole gebeurd zijn, we zullen het nooit weten. Er blijkt niets te zijn verdwenen.
Na het ontbijt gaan we stad in om een nieuwe koffer te kopen. Het is zeer warm, de nabijheid van de zee helpt niet echt, de koelte uit de bergen is veraf. We kuieren door de winkelstraatjes in Djibouti, waar verder weinig spannends te beleven is. Wat we zoeken vinden we niet, tot we aan 2 gesluierde dames vragen ons te helpen. ‘Volg ons’ gesticuleren ze waarna we even later in de juiste winkel staan, waar we voor weinig geld een grote koffer met wieltjes kopen. De lawaaierige wieltjes dwingen ons vrij snel in een taxi en even later zijn we al terug in het hotel.
De dag erna eindigen we onze fietsvakantie met de korte fietstocht door de stad. Het weer van de afgelopen dagen heeft de straten blank gezet en onze fietsplannen licht gewijzigd. Het sociale leven heeft hier een week stilgelegen door het noodweer en overvloedige regenval. Een werknemer van het hotel toont ons een filmpje van een paar dagen geleden. Bij de receptie stonden ze tot aan de enkels in het water. Normaal regent het hier amper een paar millimeter in een ganse maand november…
Onze fietstrip tussen Noord Ethiopie en Djbouti was er een om niet snel te vergeten, zowel met positieve als negatieve ervaringen. Ondertussen fietsten we al in 10 Afrikaanse landen en ook deze keer was het zonder meer een eyeopener. Het leven zoals het is in Africa staat heel ver van onze Europese gewoontes. Als baby kan je wiegje maar beter in Belgie staan……..
Pascal voorspelt een lange en drukke dag omdat we de grens overgaan naar Djibouti. Dat betekent vroeg opstaan en om 6 u al ontbijten. Iets over 7 u is alles opgeladen en doen we een transfer met de busjes van 30 km. Dat duurt ongeveer een uurtje en even over acht zijn we aan onze laatste fietsdag in Ethiopië begonnen. Het is een relatief vlakke, kaarsrechte dwars door een woestijnachtig landschap. De wind duwt ons de eerste km’s vooruit maar veranderd van gedacht na een tijdje. We zien geregeld kleine bolvormige tenten die bedekt zijn met zeilen en stoffen doeken. Het zijn nomadenfamilies die er wonen. Hoe deze mensen overleven in deze hitte en omstandigheden tart elke verbeelding. Bij momenten staan kinderen troosteloos naar ons te kijken. Ze vragen zich wellicht af wat wij eraan vinden in deze hitte te fietsen. Een paar stops en 70 km verder komen we aan bij de grens Ethiopië-Djibouti. In een uit golfplaten opgebouwd hok zitten enkele mannen aan een klein tafeltje met een groot boek. Hierin schrijven ze op wie het land verlaat en zetten ze een stempel in ons paspoort. Hun administratie getuigt van een onvoorstelbare primitiviteit. Er staan 4 jeeps en een vrachtwagen ons op te wachten. Eens volgeladen zullen ze ons tot bij de grens brengen maar eerst moeten we nog langs de douane langs. Hier doen ze zoals verwacht heel moeilijk. Eerst probeerden ze Pascal er van te overtuigen dat we onze volledige bagage hadden moeten ‘registreren’ bij aankomst in Ethiopië, meer bepaald in Aksum. Dat is uiteraard een belachelijke regel die trouwens onwettelijk is. Ze gebruiken elke mogelijke manier om ons geld te ontfutselen. Pascal vraagt een leidinggevende te spreken. Er wordt gebeld met een hoger geplaatst persoon die hen opdraagt ons te helpen zoals het moet. Hierdoor zijn ze op hun tenen getrapt en doorzoeken ze elke koffer die we bijhebben. Elke sok en onderbroek hebben ze gezien en ‘onderzocht’ goed wetende dat we geen terroristen maar toeristen zijn. Toen we uiteindelijk wilden wegrijden heeft Pascal hen nog wat smeergeld moeten toestoppen toen ze bijna letterlijk hun voet en been tussen de deur staken. Er volgde nadien een korte 5 km niemandsland bezaaid met een ellenlange rij vrachtwagens, die we gelukkig konden voorbijrijden eer we bij de Djiboutische grens aankwamen. Daar hebben we gegeten terwijl onze paspoorten werden voorzien van de juiste stempel. Dat duurde even langs dan een bord spaghetti eten ondervonden we. Het viel meteen op, de tweede taal in Djibouti is Frans en de vriendelijke bediening en lekker eten gaf in elk geval een positieve indruk. Een half uur later stappen we opnieuw de jeeps in en hebben we een rit van 190 km voor de boeg die meer dan 6 uur (!) zal duren. Niemand van ons die hier naar uitkijkt maar er is geen andere manier. De weg is zacht uigedrukt héél slecht, we halen amper een gemiddelde van 30km/u. Het mooie landschap is een schrale troost. Doris zit achteraan in de jeep op de plaats met de minste beenruimte samen met Otte, een 67 jarige Nederlander die we kennen uit een eerdere fietsvakantie. Ik heb geluk en kan vooraan zitten. Na een paar uur wordt het pikdonker en we schudden van de ene bult naar de volgende, het is Parijs Roubaix voor jeeps. Honderden vrachtwagens rijden hier dag en nacht over deze verschrikkelijke weg door niemandsland. Avondeten doen we in een wegrestaurant, het gaat te laat worden eer we aankomen in het hotel. Om 21 uur vertrekken we opnieuw, het is nog steeds twee uur rijden vanaf hier over hoofdzakelijk asfalt. Op 20 km voor de hoofdstad Djibouti, waar we logeren worden we aan de een controlepost van de gendarmerie aan de kant gezet. Ze willen onze paspoorten controleren en zijn zeer bot en onbeschoft. We mogen uiteindelijk door. Om 23u30 zijn we eindelijk in het hotel. De vrachtwagen met de fietsen en bagage gaat pas om 3 u ’s nachts arriveren horen we van de chauffeurs. Iedereen zit nog in de koersbroek en heeft nood aan de douche en vooral slaap. Een stuk zeep en een handdoek is al wat we vinden op de kamer maar het volstaat. De airco werkt gelukkig want het is zeer zwoel. Om 12u30 gaat het licht uit, een slaappil is niet nodig……
Pascal wil het niet riskeren in dit hotel te ontbijten, hij nam ons mee naar het Lal Hotel, 500 meter verderop. Daar was het eten ‘te doen’, we zijn niet moeilijk (meer) 😉 . Een ander probleempje was het weer, het regende eerst zacht, nadien pijpenstelen. Sommigen van de groep wilden niet vertrekken met dit weerde. Pascal stelde voor om nog een half uurtje te wachten wat geen slecht idee was, de weergoden veranderden het geweer van schouder waardoor we onder een grijze maar droge hemel konden vertrekken. Het waren 75 mooie km’s waarbij we met uitzondering van een paar stevige klimmetjes, vooral in dalende lijn naar een meer tropisch deel van Ethiopië afzakten. Ook een andere bevolking, vriendelijker en minder stenengooiende kinderen in deze regio ook wel de Ahmaar regio genaamd. Het lunchpakket was vandaag was een broodje belegt met ei én koude frietjes (!) . Doris moest denken aan het verhaal van een kleuterjuf van bij ons. Zij vertelde dat sommige niet Belgische kinderen koude frietjes in hun brooddoos meekregen naar ’t school. Ook in Rwanda en Oeganda aten we koude frietjes tijdens de lunch, dat is dus niet ongebruikelijk hier. Even later laden we de fietsen op de vrachtwagen en rijden we een kleine 200 km door een meer woestijnachtig landschap tot in Semera. Het was zeer warm in het busje zonder airco, het mooie landschap maakte dit enigszins wel goed. Het nieuwe hotel Kuriftu vinden was een heuse opdracht. Het is gigantisch groot en in vergelijking met gisteren wel een enorm verschil. Het eten dat we ’s avonds voorgeschoteld krijgen is zeer lekker.
De ochtend begint ook vandaag iets minder plezant. Onze fietskledij die we lieten uitwassen krijgen we halfnat terug om 6.30 u, net voor het ontbijt. Met het kleine reisdrogertje dat we bijhebben blaas ik het zeem in onze koersbroek zo goed als mogelijk droog terwijl Doris gaat eten, we wisselen mekaar af zodat we toch in een min of meer droge broek kunnen vertrekken. De eerste 60 km doen we met de busjes, die ons terug naar de hoofdweg brengen. Lalibela ligt namelijk zeer afgelegen en is enkel te bereiken via een vrij slechte weg met hier en daar asfalt. Ooit zal die weg af zijn! We doen 2 uur over 60 km, dat zegt genoeg. De regen van gisteren was gelukkig uitzonderlijk, we kunnen droog van start. We fietsen tot op een hoogte van 3750 meter, het dak van deze reis. Het hoogteplateau is enorm, het is hier op deze hoogte’s dat de Etiopische lange afstandslopers de basis leggen van hun suprematie. We stoppen zoals gewoonte om de 20 a 30 km. Het is bij momenten wel koud wanneer de zon even verdwijnt achter een schaarse wolk. Onze benen zijn vrij goed. Naarmate de dagen en km’s vorderen zie je de groep veranderen, de fietsniveau’s zijn nogal verschillend trainingskilometers en sommigen zijn de eerste dagen nogal (te) enthousiast van start gegaan. We lunchen in de zon met schrale wind na ongeveer 50 km. De armoede die we onderweg zien is wel schrijnender dan we verwacht hadden. Veel kinderen die ons zien passeren roepen ‘money money’ of vragen een pen of tonen gewoonweg een uitgestoken handpalm. Ze hopen dat ze iets gaan krijgen maar er is geen beginnen aan. We zouden wel 1000 pennen kunnen uitdelen, het is gewoon niet te doen. Aan het einde de hoogvlakte, dalen we 1800 meter omlaag de groene tropen in. De asfaltweg is bij momenten heel slecht en modderig door de regen van gisteren, we zijn echt smerig. De etappe eindigt in Weldiya na 106 km en logeren in een basic guesthouse. Uit de douchekop komen enkel lauwe druppels . Na de douche wast Doris de fietskledij uit in het wasbakje, de laundry service doen we beter zelf. Het avondeten heeft een ‘Fawlty Towers’ kantje. Een restaurant is er eigenlijk niet. Bij de receptie werden er wat tafels bij elkaar geschoven waar een flinterdun servetje en bestek op lag. Na een half uur zien we 21 borden spaghetti uit de keuken komen. Hmmmm, lekker dachten we met een grommende maag. Eėn klein probleempje wel, het waren koude spaghetti’s, alle 21. De honger die we allen hadden haalde het van de durf om te reclameren, bijna elk van ons heeft het opgegeten hoe het geserveerd werd. Iedereen dacht wellicht hetzelfde maar niemand wil de lul van de groep zijn. Pascal heeft dan met Alex, het Ethiopische manusje van alles nog voor afhaalpizza gezorgd maar ondertussen waren we een klein uurtje verder en waren er al enkelen gaan slapen. Die pizza was uiteindelijk ook niet echt warm meer maar ‘this is Afrika baby’ !
Lalibela is een stad in het noorden van Ethiopië, met 15.363 inwoners. In de 13e eeuw was het de hoofdstad van het Ethiopische rijk en na Aksum is het tot op de dag van vandaag de belangrijkste heilige plaats in het land
Deze stad is een van de trekpleisters in Ethiopie. Kerken bezoeken nu niet echt mijn favoriete bezigheid maar deze zijn wel heel speciaal.
De rotskerken van Lalibela zijn een complex van 11 monolithische kerken in het noorden van Ethiopië. Het werd begin 13e eeuw volledig uit de rotsen gehouwen in opdracht van de toenmalige koning Lalibela. Het wordt soms ook wel het achtste wereldwonder genoemd. De kerken staan sinds 1978 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Vroeg wakker en geen druppel water uit de kraan, een ochtend en hotel om heel snel te vergeten. Een staat een grote plastieken emmer gevuld met water. Hiermee kunnen we de wc doorspoelen. Ontbijt aan de overkant van de straat in hetzelfde ‘eethuis’ als gisteravond, koffie of thee was er niet, wegens geen elektriciteit.
Nadien de vrachtwagen inladen met bagage en fietsen en een transfer van 70 km tot in Dabrazabat. We laden de fietsen af op een prachtige plek, we bevinden ons op ongeveer 3000 meter. De eerste km’s stop ik wel 5 keer om foto’s te maken. Hierdoor hangen we snel als laatste in het uitgerekte ‘peloton’. Sommigen van de groep zitten al op hun tandvlees, het is niet te onderschatten ,de fietsinspanningen op deze hoogte. We zakken een paar honderd meter maar betalen nadien de ‘prijs’ hiervoor, we klimmen terug naar 3000 meter en zelf nog iets hoger. Het is wat bewolkt maar dat geeft niet, het is echt warm. Na 20 km een eerste drinkstop en na 40 km eten we de overschot van de ontbijtbroodjes op. Het cafe/ restaurant waar we stoppen ligt achter een parking bezaait met modder en olie, gelekt uit vrachtwagens. Hoe mooi de natuur hier ook is, de leefomstandigheden zijn ver onder onze eigen gewoonte’s. Het ‘franse’ toilet is smerig, alleen wie écht moet doet een oogje dicht en laat de koersbroek zakken……. Doorspoelen is er niet bij, wat er niet invalt blijft liggen. We fietsen opnieuw een stuk van 30 km, onderweg een korte regenbui. De mensen die we onderweg langs de kant zien staan, waaronder veel kinderen, zijn ontelbaar. Met onze tandem krijgen we meestal verwonderde blikken. Anderen uit de groep klagen dat kinderen hen regelmatig met stenen bekogelen. Wijzelf hebben hier geen last van. Dat we met twee op 1 fiets zitten wekt nogal verwondering op, misschien vergeten ze hierdoor te gooien. Na 70 km lunchen we vrij laat we in een plaatselijk restaurant. Aan de voordeur een slager, iets anders qua inrichting dan hoe wij het bij ons gewend zijn. We krijgen vlees met ‘Fir’, een soort brood. Het heeft de kleur van steunkousen en ziet er een beetje sponzig. Gelukkig hebben we zelf energierepen mee zo hoeven we de spons niet op te eten. Van hieruit nog een 20 km onverhard naar beneden op een kleinere weg naar Lilabela. Het zijn de mooiste km’s van de dag. Zeer speciaal landschap, echt fotogeniek. Op 40 km van Lalibela laden we de fietsen opnieuw in na 91 km fietsen. Van hieruit nog een ruwe weg bergop, het is bijna donker eerder alle bagage uitgeladen is. We logeren in de Sora Lodge, een mooi ‘normaal’ hotel. Lilabela ontvangt veel toeristen voor de uit de rotsen uitgehouwen kerken maar dat is voor morgen tijdens de rustdag.
Met onze fietskledij aan stappen we samen de twee busjes die ons eerst 60 km verderop zullen brengen. In the ‘middle of nowhere’ laden we de fietsen uit de vrachtwagen en beginnen we te fietsen. De afstanden tussen de hotels zijn soms te groot, vandaar dat we sommige stukken op deze manier overbruggen. De mooiste stukken fietsen we. Ongeveer om de 20 km is er een drankstop. Dat klinkt op zich wel vrij snel maar het landschap is vrij uitdagend en zonder schaduw én op deze hoogte is het wel plezant om op tijd eens te stoppen.
Na 49 km eten we van het lunchpakket dat door het ‘Four Sisters’ restaurant klaargemaakt werk. Een broodje kaas met een hard gekookt ei en een ‘pellepetat’ is vrij eenvoudig maar honger is ook hier de beste saus. Van hieruit volgt nog een stevige klim van 20 km vooraleer we het hotel bereiken in Debretabor op iets meer dan 2800 meter. Het was een mooie fietsdag vandaag maar er volgde al snel een figuurlijke koude douche. Terwijl met ze’n allen nog bezweet van de klim in de lobby zaten te wachten op de sleutels zagen we aan de balie Pascal gesticuleren tegen de receptionist. Hij had 10 kamers geboekt maar bij de receptie vielen ze uit lucht. Hij had gisteren de boeking nog geconfirmeerd en nu hij bij de receptie stond bleek er geen reservatie te bestaan……this is Africa baby.
We zouden in het ‘beste’ hotel van het klein stadje logeren en dat was al redelijk basic, het kon dus enkel nog meer basic worden……
Hij gaat met onze ‘fixer’ van dienst Alex op zoek naar een oplossing. Die ligt uiteindelijk niet veraf. Met ons hebben en houden verhuizen we 200 meter lager de straat in naar een zogenaamd hotel/ guesthouse. Langs de voorkant is het is eigenlijk een fotograaf waar we binnenstappen en vanaf de eerste verdieping zijn er kamers. Water is er niet, dat gaan ze straks 10 minuten ‘aanzetten’, dan kunnen we douchen, met koud water weliswaar. Eten doen we langs de overkant van de straat in een frituur/pizzahok. Alle tafeltjes worden bij elkaar gezet, het is niet echt om blij van te worden. Onze maag is wel gevuld maar daar stopt het. Terug naar het ‘hotel’ maar. Daar volgt de volgende koude douche. Er blijkt een danscafé in het gebouw te zijn net onder waar we slapen. De muziek staat loeihard. Ons smalle bed is een super twijfelaar, zo smal. Doris wil niet tussen de lakens kruipen nadat ze de lakens heeft bekeken, ze slaapt in haar gewone kledij OP het bed, ik zeg foert en ga wel tussen de lakens. Met onze hoofdtelefoon op en een halve slaappil proberen we deze avond snel te vergeten…….
Vandaag een rustdag in Gondar, een klassieke stop bij een bezoek aan Ethiopie. De stad dateert uit de 17e eeuw, hierdoor zijn er veel middeleeuwse, Spaanse en Portugese architectuur en tradities te zien.Het ligt op zo’n 2.000 meter hoogte en telt op dit moment ongeveer 304.000 inwoners. De bevolking is voornamelijk Christelijk. Tot en met 1855 was het de hoofdstad van Ethiopië. Tegenwoordig is Gondar vooral een toeristische hot-spot die wij ook niet konden voorbijfietsen.
Wegens te moe om veel neer te pennen, een paar Ethiopische weetjes 😉
…”Abessinië” was tot de Tweede Wereldoorlog de officiële naam van Ethiopië.
…De bevolking in Ethiopië groeit explosief (van 33,5 miljoen naar 104 miljoen in 28 jaar)
…Een jaar in Ethiopië kent 13 maanden.
…De klok in Ethiopië gaat pas lopen als het licht wordt.
…Koffie is ontdekt in Ethiopië
Debark (Simien mountains)-Gondar 105km
Jammer dat we niet langer kunnen genieten van deze mooie lodge. Na een perfect ontbijt zijn we om 8 u op weg. Eerst 6 km naar het centrum van Debark, een stadje vlakbij. Bij het visitors centrum verzamelen we zodat Pascal de entry’s voor het nationaal park kan regelen. Ondanks het ochtenduur én het feit dat we op 2800 meter hoogte zijn is het al vrij warm, de been en armstukken gaan snel uit. Wanneer we langs het hospitaal rijden horen de eerstes van onze groep geweerschoten en zien ze mensen weglopen. Wijzelf kwamen iets later en hebben de schoten niet gehoord. Even verder wordt iedereen tegengehouden en zijn er ook problemen bij plaatselijke universiteit, verschillende studenten zijn er slaags geraakt verteld een politieman. Na een paar minuten horen we dat de situatie onder controle zou zijn en fietsen we met onze groep achter de politiewagen de universiteit voorbij. Er staan tientallen mensen langs de straatkant te kijken, ook op het terrein van de univ. een pak volk en politie. Het was even spannend maar een paar kilometer verder was alles terug normaal. Het is opnieuw een prachtige tocht, we dalen eerst 20 km maar al snel komen de klimmetjes al zijn ze niet zo lang als gisteren. Nooit hebben we het gevoel dat we hier constant tussen 2500 en 3000 meter fietsen. Geregeld dorpjes en overal mensen langs de kant. Na 46 km is er lunch, er werden broodjes meegegeven uit het hotel die we opeten bij een drankstalletje. 22 fietsers die ergens neerstrijken zorgen in een mum van tijd voor een hoop toeschouwers die dé gebeurtenis van de dag waarnemen. Doris heeft ze proberen te tellen, ze stopte bij 75 waaronder veel kinderen, die zich graag laten fotograferen. We zij op onze hoede en de fietstassen worden geen seconde uit het oog verloren. Een zeer pittoreske afdaling van 40 km brengt ons naar Gondar, een grote stad van 200000 inwoners, die tot 1855 de hoofdstad van Ethiopië was. Bij aankomst worden we ontvangen op een zonnig dakterras met thee, koffie en brood met warme honing. Het Four Sisters restaurant waar we ’s avonds eten is volgens Lonely Planet het beste in Gondar.