Om ongeveer 6u 50 zijn we getuige van een prachtige zonsopgang, we zijn dan al een klein uurtje aan het fietsen. Het is redelijk frisjes, koude en minder koude luchtlagen spelen haasje over. Het is ongelofelijk wat een verschil met wat we binnen een paar uur zullen voelen, die temperatuurverschillen zijn enorm. De eerste ochtendkilometers zijn zalig. We zien letterlijk niémand en dit in een sprookjesachtig decor. We maken vele foto’s maar die kunnen niet echt weergeven wat wij zien. Een paar schichtige zebra’s in de verte en een Onux, dat is een groot hertachtig, euh…… hert met een lang puntig gewei. Heel lekker trouwens, Doris at het in Windhoek. Het wegdek is gravel en we glooien constant, met hier en daar een iets langere klim, nooit echt steil. Vandaag is het een beetje een rare rit. We fietsen 52 km tot bij Tropic of Capricorn, dat is 1 of andere lengte/ breedtegraad, ik moet het opzoeken wat het precies is. In elk geval, mocht ‘het gat van Pluto ‘ een wedstrijd zijn, zou deze plek zeker op het podium kunnen staan. De fototoestellen doen waar ze voor gemaakt zijn. Hierna laden we de fietsen op de trailer en rijden we door naar Solitaire, een 50 km verderop. Solitaire is iets speciaal, een oase in de letterlijke zin van het woord. Een populaire stop voor al wie de streek doorkruist. De koele gevoel van deze ochtend kunnen we ons al lang niet meer voor de geest halen, het is héél warm ondertussen, en super droog, da’s echt ni normaal. Normaal doe ik nooit lippenstift tegen de droogte maar hier ben ik blij dat het in Doris’ achterzak zit. Vergelijk het met de allerdroogste mop van Philip Geubels, maar dan nog ietsken droger. We lunchen in Solitaire waar, raar maar waar de een warme bakker is (koude bakker kán je hier nooit zijn me gedacht) . Sofiso, de lunchmaker haalt er het brood voor onze lunch. De versgebakken pistoletjes zijn super, beter dan bij ons, waar warme bakkers even schaars geworden zijn dan witte negers in Afrika. Tegen 13 u zijn we terug op weg voor nog een transfer van 50 km met de bus. FIetsen tot in Sesriem, onze kampplaats voor vanavond zou te ver geweest zijn. Ze droppen ons af 50 km voor de finisch, het is 41 graden zegt mijn gps. Dat getal zakt tijdens het fietsen naar ongeveer 35 grdn, de koeling van het fietsen zorgt hiervoor . Hoe sneller we fietsen hoe koeler het is. Zweetdruppels zijn hier een kort leven beschoren, uit welke porie ze ook komen, ze hebben niet eens de kans de Afrikaanse bodem te raken. Mijn lippen voelen ondertussen aan als karton dat al een paar weken klaar staat voor de vuilkar. Maar het ergste is wanneer een auto, jeep of vrachtwagen letterlijk komt afgestoven. Die laten, aan welke snelheid ze ook rijden een zand/ stofwolk achter zich, die wij dan deels over ons krijgen. In mijn klein neusje zit evenveel,zand dan in kousen denk ik 😀. We proberen onze adem even in te houden net wanneer ze langsrijden. De mensen glimlachen vanuit hun auto en denken wellicht, wat een zotten. Maar 1 ding is zeker, we zouden voor geen willen wisselen. Nog 12 km, het einde is in zicht maar die krijgen we niet cadeau. Het is een zanderige kaarsrechte weg, en de wind blaast pal op kop. We nemen nog rap een gelleke zodat we de man met de hamer niet tegenkomen. We eindigen met exact 100 km op de teller. Gans de groep kijkt uit naar een frisse douche, maar eerst nog rap de tent opzetten 😏.