Bij ’t fietsen zijn er twee tegenwerkende elementen die je liever kwijt bent dan rijk, bergop en tegenwind. Bergen gaan we vandaag niet veel zien, tegenwind is er daarentegen is vanaf vandaag in overvloed . Dit hoofdzakelijk omdat we noordwaarts fietsen. We beginnen met nog een klein stukje op de 199 richting westkust, nadien de 26 en nadien weg 1 om zo langs de kust richting Donggang te fietsen. Het is onze laatste dag aan de westkust, vanaf morgen fietsen we terug noordwest richting binnenland én de bergen. Eerste stop al na 15 km bij een fruitkraam. Gisteren hebben we een ontdekking gedaan, maar we weten er helaas de naam niet van. Het is een vrij grote, groene vrucht die een beetje mals moet aanvoelen, dan is hij rijp en op zijn lekkerst te zijn. We krijgen er twee lepeltjes bij, want de bedoeling is dat je hem openmaakt en dan uitlepeld. Er zitten dikke pitten in, die worden niet mee opgegeten, het vruchtvlees is heel zoet en lekker, niet direct vergelijkbaar met een andere vrucht. Bij het afrekenen zien we twee fietsers voorbij rijden, het lijken Nederlanders maar dat is een gokje. Eer wij op weg zijn rijden ze al een gans eind voor ons uit. We zien ze in de verte maar komen niet dichterbij. Een vijftal km verder zijn ze gestopt bij een 7-Eleven, dat doen wij ook, het is ‘koffietime’. Onze gok was de juiste, het zijn twee jonge Nederlanders, ze hebben een fiets gehuurd en doen in 3 weken ook een toer rond Taiwan, een leuk gesprekje later zijn we beiden terug op weg. Ik stop even bij een fietsenzaak, mijn achterband heeft een beetje luchtverlies, maar net te weinig om een andere band te steken vind ik. De tegewind is in form, het verkeer valt mee, er is bijna gans de weg een brede fietsstrook voorzien. Er staan regelmatig kraampjes onderweg, op een van de borden zien we een rare tekening, ik wil weten wat ze verkopen. Het blijken kastanjes te zijn, we mogen proeven maar het blijft bij die ene proefbeurt, niet de moeite om een zakje te kopen. Ook vandaag hebben we niets geboekt, we rijden eerst naar een hotel maar dat was niets voor ons, te groot en onpersoonlijk en te ver van het centrum. Het is al 14u, we hebben ferme honger, en gaan eerst eten bij een visrestaurant, de verse vis ligt klaar om aangewezen te worden. Zo werk dart hier, de vis ligt uitgestalt in bakken ijs, je toont wat je wil eten, en een van de garcons staat naast je om te noteren. Hier eten we eerst onze buikje vol, nadien fietsen we naar een b&b die ik op booking gezien had. Mooie grote kamers en proper, en dit voor 50€ ontbijt inbegrepen, ze spreken wel zo goed als geen woord engels, het is dus behelpen. Local food vinden we op vijf minuten wandelen. We eten waar de Taiwanezen zelf zitten, super primitief maar we zijn er zeer welkom en eten simpele locale gerechten. Het is een familiezaak, de kinderen helpen mee en de kleinkinderen spelen op de grond, net zoals bij ons vroeger. De meisjes stellen ons vanalle vragen, ze tikken het eerst in op hun gsm en de vertaalapp. doet ze’n werk. We moeten uitleggen waar we vandaan komen en wat onze reisplannen zijn in Taiwan en wat we willen eten etc…. Doris toont hen ook een paar foto’ van onze kroost. Nadien nog even op de foto en deze dag zit er weeral op.