dag 12 : ‘Gorilla’s zonder mist’

Woensdag 12 juni

De wekker loopt af om 5 u (!) Om 6 u vertrekken we in het donker met Robert naar het Bwindi nationaal  park. Vandaag is het eindelijk aan ons, om de fameuze berggorilla’s te gaan ‘bezoeken’. Een hobbelige rit van een uur brengt ons bij Rushaga, een van de ingangen  van het park. Bij aankomst daar doen we onze bottinnen en gaiters aan maar ik ben miljaarde mijn inlegzolen vergeten, die steken nog in mijn gewone schoenen in de lodge. Ik catalogeer dit maar bij de luxeproblemen en doe twee paar kousen aan. Ondertussen staan we met 56 mensen te wachten op een briefing, ik dacht even, dat kan toch niet dat we met zo’n grote groep door de jungle gaan klauteren…..(?) Een tiental minuten later zijn we veel wijzer. Er zijn maar twee plaatsen in de wereld waar berggorilla’s leven, hier in Uganda in het Bwindi NP waar we ons op dit moment bevinden en in het iets zuidelijker gelegen Virunga NP. Dit laatste is verdeeld over Congo, Rwanda en Uganda. In Bwindi leven ongeveer 700 gorilla’s, er zijn een zevental families die door de jaren ‘gewend’ geworden zijn aan mensen. Het duurt ongeveer 3 jaar eer de ‘klaar’ zijn om bezocht te worden, om ze te laten te socializen zeg maar. Elke familie bestaat uit een mannelijke leider die samenleeft met een paar vrouwtje’s. Na de briefing worden we verdeeld in 7 groepen van 8 mensen. Met onze groep moeten we elk met ons eigen voertuig naar een andere plaats van het park rijden, ook de andere groepen verplaatsen zich elk naar een andere locatie. De weg er naartoe was zacht uitgedrukt zeer hobbelig, het was schudden en botsen op meer dan 2300 meter hoogte. Ineens een enorm lawaai onder het busje, het klonk alsof de uitlaat afgebroken was en over de grond sleepte. Robert stopt en gaat kijken. Het blijkt iets anders, het reservewiel dat onder de wagen hangt is loskomen. De beugel waar het in vastgemaakt is sleept over de grond en het wiel lag 50 meter lager en was gelukkig niet de afgrond ingestort. Hij neemt het wiel en legt het vooraan naast hem op de passagiersstoel. De beugel maakt hij provisoir vast en ‘wijle weer weg’. Wij kijken mekaar aan en denken ‘this is Afria baby’. We komen hoog in de bergen aan waar 2 gidsen en enkele ‘porters’ staan te wachten. Porters zijn ‘dragers, het zijn mensen uit de buurt die een ‘frankske’ willen bijverdienen door de rugzak van de toeristen te dragen. Ik dacht eerst hoe decadent zijn wij hier maar achteraf bleek het geen luxe te zijn én we laten die jongeren iets verdienen. Er volgt opnieuw een korte briefing. Er zijn sinds 7 u deze ochtend al drie mannen(trackers) de jungle in om de gorilla’s te gaan zoeken. Dat is de hoe het werkt, anders vind je nooit de plek waar ze zich ophouden. Onze gids telefoneert met die trackers om min of meer hun locatie te achterhalen. Nadat we elk nog een wandelstok hebben gekregen zijn we op weg, twee gewapende gidsen (om wilde dieren af te schrikken indien nodig), acht toeristen waaronder wij twee en 5 ‘dragers’. We beginnen op een wandelpad dat redelijk pittig omhoog loopt. Nadien dalen we een stukje af en gaan we de dichte struiken in. De eerste gids kapt met een machete de begroeiing weg en effent het pad voor ons. Sowieso moet er nog geklauterd worden, hier is geen wandelpaadje meer. Er wordt aangeraden je handschoenen te dragen vanaf nu, niet tegen de kou maar om takken en struiken weg te duwen zonder je te kwetsen. Onze gidsen en de trackers moeten elkaar precies weten te vinden, hiervoor maken ze geluiden, ze schreeuwen/ roepen iets wat lijkt op een vogel of een aap. Op dat geluid afgaand weten ze ongeveer waar ze zitten en het duurt niet lang of we zijn kort bij de gorilla’s. Zelf zien we ze nog  niet maar zij weten waar de familie zich bevind. Zonder het goed te beseffen staan we er op een paar meter vandaan, de gids duwt een paar struiken weg en we staan oog in oog met een zilverrug mannetje van 250 kg. Hij zit op zijn gemak struiken en takken te eten, hij heeft totaal geen interesse in ons, hij bekijkt ons niet eens. Even verder zit zijn vrouwtje met haar rug naar ons, ze legt ze zich neer en draait ze haar kop in onze richting. Vanaf nu kunnen we ongeveer 1 uur blijven, dat is de maximum tijd die wordt toegelaten. Per dag eten ze ongeveer 10 % van hun lichaamsgewicht, voor een zilverrug is dat dus 25 kg(!). Soms kruipen ze even verder, wij er dan achteraan, er duikt nog een ander vrouwtje op met een babytje van ongeveer twee weken, hiervan kunnen moeilijk foto’s nemen, omdat ze deels achter een struik zit. De grote zilverrug staat op een bepaald moment op en komt recht op mij af. Ik stond toevallig het kortste bij, hij passeerde me rakelings, even dacht ik aan de King Kong film, zo indrukwekkend was dat. Ze zien er imposant uit maar hebben geen agressie  tegenover mensen. We wisten dit wel maar toch is het schrikken. Nadien volgt het vrouwtje hetzelfde pad. Deze keer blijven we rustig, ze komt op amper een tweetal meter voor onze neus voorbij maar gunt ons geen blik. Twee dingen hebben me vooral verbaast. Ten eerste dat ze die gorilla’s terugvinden, elke dag opnieuw, het is echt zoeken naar een speld in de jungle. Ten tweede, dat die dieren zo rustig blijven wanneer wij met en een tiental mensen zo kort bij hen zijn.  Het afgelopen uur is zo snel voorbij en we moeten helaas al terug. Het is serieus zweten om terug naar boven de klauteren. Het aantal vliegen en insecten dat rond ons hoofd zwermt is niet te tellen. Eens we uit de struiken zijn eten we onze ‘boterhammekes’ op, het lijkt een beetje op met de klas naar de zoo te gaan maar dan ‘in ’t echt’. Eens terug bij de auto staan er een paar vrouwen met souveniers en krijgen we een soort diploma, tja, dit hoort er blijkbaar bij, ze proberen het op deze manier wat te promoten en vragen ons vriendelijk om het thuis voort te vertellen……..bij deze !

 

 

Benieuwd naar meer?