Om 5 u worden we gewekt maar het was niet nodig, we hoorden al een tijdje de ritsen van menig tentje opengaan. Ik heb niet echt goed geslapen en voel me niet super. Zonder eetlust dwing ik mezelf toch te eten. Doris voelt haar perfect, zij zal wat harder moeten duwen vandaag denk ik. Om 6 zitten we op de fiets, het is 14 graden, er staan 107 km op het programma. We zijn getuige van een schilderachtige zonsopgang. Het duurt niet lang of we zien vanop onze fiets al de eerste olifanten. Zo vroeg op de ochtend zijn de wilden dieren nog actief, straks wanneer het te warm wordt is er veel minder kans ze te zien. Onze gids legt uit wanneer we kunnen stilstaan en foto’s en wanneer we best doorrijden. Een olifant haalt tot 40 per uur als hij kwaad is, dat kunnen wij maar heel even volhouden, als we schrik hebben, dus willen we die challenge liever ontwijken. Een trio wilden everzwijnen steekt de weg over, een auto die komt afgescheurd kan een botsing net ontwijken. We zijn op enkele laeters getuige hiervan. De weg is kaarsrecht gedurende 100 km, enkel een paar flauwe bochten. We stoppen zoals altijd om de 20 km om water te tanken en even de schaduw op te zoeken. Na 10 u is het al 30 graden. Het is het hier echt veel warmer dan we verwachtten. Het zijn Austalische herinneringen die bovenkomen. Lang rechtdoor en bloedheet, maar door Botswana fietsen tussen olifanten is wel heel speciaal, echt de moeite. De jeeps die ons voorbij scheuren zien die beesten meestal niet, wij, op de fiets passeren zo traag dat we ze amper kunnen missen. Onze gids heeft een getraind oog, hij ziet dieren die wij als leek niet opmerken, en maakt er ons regelmatig op attent. Het wordt afzien naar het einde toe, iedereen is blij dat we er zijn en ik het het meest van al denk ik. Normaal kan ik na zo’n rit een klein paard opeten maar nu voel ik ellendig en krijg niks binnen. We laden na de lunch de fietsen op en verplaatsen ons 240 km naar de volgende kampplaats. We stoppen onderweg aan de zoutvlakte van Magigadi, waar tijdens een wandeling de zonsondergang plaatsvind. Ik pas voor de wandeling maar Doris gaat wel mee. We slapen in Nata vanavond op camping Boabab, waar in het donker aankomen om 19 u. We zetten zelf onze tent op, binnen het half uur zijn we geïnstalleerd en staan we onder de douche. Ik voel me veel beter dan deze middag, heb zelfs honger. Ik zal een ‘one day virus’ gehad hebben. Aan de campingplaats is er een heel pittoresk restaurant waar we een zeer sappige steak eten. Het was een zeer lange dag, voor 9 u liggen we in onze slaapzak. We horen vele geluiden, maar niet zoals thuis de Ninoofsesteenweg.