We beginnen met een 20 km vlakke aanloop vanuit Saint-Jean-De-Maurienne en we naderen de eerste col van de dag, de Col de Cucheron. We waren eerst weggereden bij de bus, we wilden niet als laatste beginnen aan de klim maar net aan de voet wilden we nog een plasstop houden, en fietsen de andere voorbij. De Alpen waren ons niet goed gezind de twee afgelopen dagen, en ‘t zou vandaag niet beter worden….
Na ongeveer 3 km klimmen komt een linkse bocht, niet heel steil. Een witte bestelwagen draait voor onze neus de straat op en rijd verder, althans dat denken wij…..
We klimmen meestal met een snelheid, ongeveer tussen de 6 a 9 km/u, ik kijk even naar de grond of mijn gps, zoals zo dikwijls tijdens een lange beklimming en plots een enorme klap op mijn hoofd. Het voelt alsof we tegen een muur gereden zijn. We liggen beiden op de grond, mijn voorwiel is in twee geplooid. We zijn in shock ! Pal voor onze neus, de bestelwagen die we net eerder voor ons uit zagen rijden. De chauffeur, een man van half de veertig, twee koppen groter dan ik, stapt uit. Waarom ben je zo plots gestopt schreeuwt Doris gaat met haar twee vuisten de man te lijf. De man zegt dat hij gewoon gestopt was en z’ en 4 richtingaanwijzers had opgezet, hij deed eigenlijk niet verkeerd, het was ik die gewoon 1 seconde niet opgelet had. Doris heeft vooral pijn in de nek, ikzelf aan mijn hoofd, schouders en heb een bloeduitstorting op mijn knie. Het was een enorme klap, hoe kan het voorwiel zo geplooid zijn, door onze trage snelheid bergop….? Ik denk dat hij vergist had van straat, en zich zachtjes liet achteruit bollen om zich te keren in datzelfde straatje waar hij uitereden was. Maar dat zijn allemaal vijgen na pasen, ik ben vanachter op hem ingereden, dus ik ben in fout, punt uit. Hij belt naar de de ambulance, terwijl ik en Doris al denken aan verder fietsen. Ondanks het hele gedoe denk ik er toch aan om een paar snelle foto’s te nemen, om de situatie min of meer kunnen aan te tonen, mocht die achteraf nodig zijn Ik bel snel naar het busje van Wouter, daar staan mijn reservewielen in. Hij is er vrij snel. Onze sturen zet ik recht, de kopserie terug vast, en we zetten het nieuwe voorwiel erin, ook het achterwiel vervang ik, het heeft ook een klap gehad. We overleggen en zijn beiden bereid om verder te fietsen. Onze Tour mag hier gewoon niet eindigen denken we beiden zonder het uit te spreken, maar we realistisch genoeg om te beseffen dat onze lichamelijke toestand op dit moment niet meer 100% is, het zal afwachten worden. De pompiers en politie zijn er ondertussen, we moeten een verklaring ondertekenen dat we afstand doen van weet ik wat etc….ze doen hun werk. Ongeveer 45 min na de klap beginnen we terug te fietsen, mijn linkse knie doet geweldig zeer, de bloeduitstorting zal zich door te fietsen verspreiden, elke kilometer gaat het beter. Doris heeft last tussen de schouders, door de klap zijn haar beide armen naar voren gebotst. We geven mekaar moed en houden vol, we moeten nog 8 km klimmen op deze col Du Cucheron, het is afzien. De rest van de groep was voor ons uit, die weten van niets. Tessa de arts die er ook bij is, is terug gekeerd met het busje, Wouter was haar gaan halen. We stoppen en ze ‘onderzoekt’ ons kort. Mijn helm is wat beschadigd, ze twijfelt of ik wel kan doorfietsen, omdat bij een beschadigde helm er normaal een hersenschudding heeft plaatsgevonden. Ik heb geen hoofdpijn, Ik voel me goed genoeg om door te fietsen, Doris ook, alleen een beetje schouderpijn. geen hoofdpijn, we fietsen verder. Dan moeten de de Col Du Granier nog op. We zien niemand meer onderweg, de rest is door naar de lunch op 120 km. Als wij daar aankomen staat Pascal ons te wachten, we eten snel, en fietsen samen met hem de rest van de rit uit, op dat moment nog 90 km te gaan, gelukkig wind in de rug en weinig of geen beklimmingen meer. We fietsen de rit tot de laatste meter uit, en eindigen met 240 km. We reden deze ochtend 17 km meer dan de etappe eigenlijk lang was omdat we in het hotel vertrokken op de top, in La Toussiere. Om 23 u liggen we in bed. Hoe gaan we morgen wakker worden, gaan we nog kunnen doorgaan, veel vragen houden ons nog een tijdje wakker. We zijn bijna weg uit de Alpen, en zijn er niet kwaad om.